In dit artikel
Artikelen in deze categorie
Home » Ondersteuning » Insuline injecteren met navulbare insulinepen
Insuline injecteren
Insuline injecteren bij diabetes
In Nederland hebben zo’n 1,2 miljoen mensen diabetes.1 Wanneer iemand diabetes heeft, wordt er niet meer genoeg insuline aangemaakt om de bloedglucose te verwerken. Hierdoor stijgt de bloedglucose waarde.
Insuline zorgt ervoor dat bloedglucose opgenomen wordt in de cellen. Bij iemand zonder diabetes produceert het lichaam precies genoeg insuline om de glucose te laten opnemen in de lichaamscellen.
Om het juiste niveau insuline in het lichaam te krijgen, kan in sommige gevallen medicatie geslikt worden (afhankelijk van het type diabetes). Wanneer medicatie niet meer mogelijk is, moeten deze mensen over op het injecteren van insuline met een insulinepen. Dit dient zeer nauwkeurig te gebeuren.
Hoe werkt het injecteren met een pen?
Insuline moet direct in het lichaam geïnjecteerd worden om in de bloedbaan te komen. De naald wordt in het onderhuidse vetweefsel gespoten. De meest gebruikte plekken hiervoor zijn de buik, benen en billen. Zodra de insuline in de bloedbaan terechtkomt, daalt de bloedglucosewaarde.
Bloedglucosewaarde bepalen
Voordat je gaat spuiten, moet je de bloedsuikerspiegel bepalen. Zo weet je namelijk hoeveel insuline je moet spuiten. Omdat niet iedereen een handige sensor op de bovenarm heeft met een scanner, is het belangrijk om te weten hoe je met een vingerprik de bloedglucosewaarde meet. Weet jij hoe je dit moet doen? Bekijk hier de cursus bloedglucosewaarde bepalen.
Wat kan er verkeerd gaan bij het spuiten?
Wanneer er op een verkeerde manier insuline gespoten wordt, kan dit betekenen dat er niet genoeg insuline in de bloedbaan terecht komt, of dat de insuline juist te snel opgenomen wordt. Hierdoor kunnen er complicaties ontstaan.
Twee andere veelvoorkomende fouten zijn het niet toedienen van de insuline op het juiste moment en het verkeerd aflezen van de eenheid.
Zo hangt het moment van inspuiten onder andere af van de vorm van de insuline. Er zijn drie varianten:
- Snelwerkend werkt binnen 15 minuten en werkt maximaal 4 uur.
- Middellang werkend begint na ongeveer 30 tot 60 minuten te werken. Het effect houdt aan tot 8 uur na de injectie.
- Langwerkend heeft wel twee uur nodig voor het begint te werken. Daarna werkt het ongeveer 24 uur lang.
Daarom is het enorm belangrijk dat jij als zorgprofessional of verzorgende de juiste techniek beheerst en de theorie weet voor het injecteren met een insulinepen. Het zal ook zeker voorkomen dat je als zorgprofessional patiënten moet uitleggen en leren hoe zij zichzelf insuline kunnen spuiten.
Wil jij er zeker van zijn dat je de juiste theorie beheerst en ook weet hoe je insuline injecteert met een insulinepen? Start vandaag nog met de online 3D simulatie cursus, gebaseerd op de Vilans protocollen, dan leer je zowel de theorie als praktijk!
Veelgemaakte fouten insuline injecteren
Er is een onderzoek gedaan onder 200 mensen met diabetes. Deze deelnemers moesten met een insulinepen een pop injecteren. Dit zijn de meest gemaakte fouten:
- Meer dan driekwart (79,5%) gebruikte de pen of de vulling na de houdbaarheidsdatum.
- 70,5% Wisselde niet van injectieplaats. Ze injecteerden dus op dezelfde plek.
- 63% Van de deelnemers masseerde de huid na de injectie.
Het aantal complicaties nam sterk toe bij deze veelgemaakte fouten. Daarnaast ontdekten de onderzoekers dat er ook vaker complicaties waren als:
- De verkeerde lengte van de injectienaald werd gebruikt voor het injectiegebied.
- Als er niet elke bij elke injectie een nieuwe naald werd gebruikt. 2
Wat zijn de gevolgen van een verkeerde injectie?
Wanneer de injectiepen verkeerd gebruikt wordt, kan dit vervelende gevolgen hebben. Zo krijgt 30,8% van de insulinespuiters last van lipoatrofie. Hierbij verdwijnt het vetweefsel op de plek waar je spuit en krijg je hier putjes of kuiltjes. Het risico op lipoatrofie wordt onder andere groter wanneer er onvoldoende afwisseling is tussen injectieplaatsen en wanneer de naalden verkeerd worden gebruikt.3
Lipoatrofie geeft een verhoogd risico op schommelingen van de bloedsuikerspiegel. Ook hebben mensen met lipoatrofie een verhoogde kans op onverklaarbare hypoglycemie.4 Die plotselinge daling in de bloedsuikerspiegel (bekend als hypo’s) kunnen er zelfs voor zorgen dat iemand flauwvalt of in coma raakt.
Weet jij zeker dat jij deze fouten niet maakt? Je kennis nog even opfrissen? Start vandaag nog met de unieke online 3D simulatie cursus, gebaseerd op de Vilans Kick protocollen, dan leer je zowel de theorie als praktijk!